Afgelopen week werd het mij duidelijker dan ooit: we slaan door en zijn de weg kwijt. Iets anders kan ik er echt niet meer van maken. Er ontstond (opnieuw) commotie over het Sinterklaasjournaal (het was te spannend), ik volgde online een discussie of ‘wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe’ uit al het Sinterklaasrepertoire geschrapt zou moeten worden. Maar als klap op de vuurpijl had ik een gesprek met een kinderopvangorganisatie waarin de manager mij vertelde dat er steeds meer vragen van ouders komen om beschermende maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld een helm voor baby’s tijdens het spelen of een valrugzak. Een valrugzak?! Ik moest het even op me in laten werken en zocht op wat zo’n rugzak precies behelst. Het blijkt een kussentje te zijn dat de rug en het hoofd van je dreumes beschermt wanneer hij achterover valt.
Mijn verbazing groeide, vooral toen ik de productomschrijving las:
“Maak je geen zorgen meer over kleine ongelukjes tijdens het ontdekken! Iedere ouder kent het wel. Leren lopen gaat niet zonder slag of stoot. Hierbij zijn baby’s en peuters kwetsbaar voor valpartijen. Ongelukjes zijn te verwachten, maar het is stressvol om te denken aan de impact op hun kostbare hoofdje en rug.”
Laten we het even analyseren (en relativeren): als het over kleine ongelukjes gaat, hoef je je überhaupt geen zorgen te maken. En baby’s en peuters vallen regelmatig (ze moeten het immers nog leren), maar ze vallen zich echt niet zomaar een schedelbasisfractuur. En natuurlijk wil je niet dat er iets met je kind gebeurt. Ook ik kan soms wakker liggen van dingen die zouden kunnen gebeuren. Toen mijn oudste dochter geboren werd, checkte ik dwangmatig vaak of ze nog wel ademde als ze heerlijk lag te slapen. Toen ontdekte ik dat er zelfs speciale bedjes zijn die de ademhaling van je kind controleren. Gelukkig is dat bed er bij ons nooit gekomen. Ergens moeten we een grens trekken.
En je druk maken over al deze dingen is stressvol omdat we er ineens zo ontzettend krampachtig over zijn gaan doen. Omdat producten op de markt worden gebracht die problemen oplossen die er eigenlijk helemaal niet zijn. Want eerlijk, wat is er mis met een paar blauwe plekken, schram of bult en het leren omgaan met vallen en opstaan? Feitelijk is er maar één probleem: onze eigen angst.
We willen dolgraag geloven dat het leven maakbaar is. Dat áls we maar de juiste producten kopen en alle voorzorgsmaatregelen treffen, we alle risico’s kunnen uitsluiten. Maar laten we eerlijk zijn: dat is een illusie. Je kunt je kind niet 24/7 in bubbeltjesfolie inpakken of in een glazen kastje stoppen. Gelukkig maar, want ze leren juist door te vallen en weer op te staan. Letterlijk én figuurlijk.
De keerzijde van overbescherming
Ik vraag me af wat we onze kinderen écht leren als we hen continu voor alles in bescherming nemen. Natuurlijk, sommige risico’s zijn onacceptabel en daar grijp je als ouder of opvoeder in. Je laat een kind niet spelen op een gevaarlijke bouwplaats en je zorgt dat ze niet zomaar de straat op rennen. Maar het leven bestaat ook uit kleine risico’s, en die zijn juist essentieel voor de ontwikkeling van een kind.
Als we onze kinderen ieder risico uit handen nemen, ontnemen we hen ook de kans om zelfredzaam te worden. Hoe leren ze dan omgaan met teleurstellingen, pijn of zelfs het kleinste beetje ongemak? Vallen doet pijn, ja. Maar het leert een kind ook wat balans is, hoe het zichzelf kan corrigeren en dat een blauwe plek echt wel weer weggaat.
Wat zit er achter onze angst?
Onze angst om kinderen pijn te laten ervaren is begrijpelijk, maar tegelijkertijd onrealistisch. We leven in een wereld waarin risico’s nooit volledig uitgesloten kunnen worden. Waar pijn, verdriet en ongemak vroeg of laat op hun pad zullen komen. En dat is oké. Misschien moeten we onszelf afvragen: wat maakt ons als ouders zo bang? Is het de constante stroom van berichten over gevaar? Zijn het de socialmediaposts waarin iedereen perfecte ouders lijkt te zijn of waarin we elkaar opjutten met heftige verhalen. Ik kwam een post tegen van een verpleegkundige die online een lijst deelde met maar liefst 50 (!) dingen die haar kinderen nooit mogen doen, gebaseerd op nare situaties die ze op haar werk heeft meegemaakt. Onder de post reageerden mensen dat ze blij waren met haar waarschuwingen en dat ze hun eigen kinderen voortaan ook die dingen zouden verbieden. We maken elkaar helemaal gek. Of is het de marketing die inspeelt op onze diepste onzekerheden? Waardoor we ineens denken dat we echt zo’n valrugzak nodig hebben?
Wat het ook is, ik geloof dat we onze angst onder ogen moeten zien en onszelf eraan moeten herinneren dat kinderen veerkrachtiger zijn dan we denken. Een val betekent niet automatisch een trauma. Sterker nog, het leert ze opstaan en draagt bij aan hun zelfvertrouwen.
Terug naar de basis
Ik pleit ervoor dat we teruggaan naar de basis. Naar het vertrouwen in onszelf als ouders en in de kracht van onze kinderen. Natuurlijk willen we het beste voor ze, maar soms betekent dat ook loslaten. En soms is goed, goed genoeg. Als we willen dat onze kinderen veerkrachtig worden dan moeten we accepteren dat ze vallen, struikelen en leren door fouten te maken. Het is aan ons om er te zijn als ze huilend naar ons toe komen, om te troosten, te knuffelen en te zeggen: “Dat hoort erbij. Ik ben er voor je.”
Laten we ophouden met het zoeken naar oplossingen voor problemen die er niet zijn. Onze kinderen hebben geen valrugzakken nodig, maar ouders die écht aanwezig zijn, ouders die hun telefoon even wegleggen, vertrouwen hebben in de groei en kracht van hun kind, en geloven in hun veerkracht. Want uiteindelijk leren zij het meest als wij het aandurven om een stapje terug te doen.
Wil je meer weten over het belang van risicovol spelen en wil je weten hoe je actief achterover leunt in de opvoeding? Je leest het in mijn boek ‘Digitale opvoeding’.